Swarzwälderkirschtaart

Verwarm de oven voor(175 graden).
Bekleed de bodem van een springvorm (26 cm doorsnee) met bakpapier.
Splits de eieren.
Klop de eiwitten, 5 eetlepels koud water en een snufje zout stijf.
Voeg tijdens het kloppen geleidelijk 150 gram suiker toe.
Klop de eidooiers er één voor één doorheen.
Zeef 75 gram maïzena, de bloem, de cacao en het bakpoeder boven het mengsel en spatel het erdoorheen.
Strijk het beslag in de bakvorm.
Plaats de taartbodem 30-35 minuten in de oven.
Laat de taartbodem in de vorm afkoelen.
Snijd de bodem 2 keer horizontaal door.
Leg de ring van de springvorm om de onderste bodem.
Bedruppel alle taartbodems met de kirsch.
Laat de kersen uitlekken en vang het sap op.
Roer 35 gram maïzena glad met 100 ml kersensap.
Breng de rest van het sap, 1 eetlepel suiker, de citroenschil en het kaneelstokje aan de kook.
Verwijder de citroenschil en het kaneelstokje.
Bind het sap met het maïzena.
Leg 16 kersen opzij voor de garnering en spatel de rest van de kersen door het sap.
Bestrijk de onderste taartbodem met het kersenmengsel.
Klop 500 ml slagroom stijf en voeg tijdens het kloppen geleidelijk de vanillesuiker en de slagroomversteviger
toe.
Strijk de helft van de geklopte slagroom over de kersenlaag.
Leg de tweede bodem erbovenop, strijk de rest van de slagroom erover en leg de derde bodem erop.
Zet circa 30 minuten in de koelkast.
Schaaf met een dunschiller krullen van de chocolade.
Klop 500 ml slagroom en 1 eetlepel suiker stijf.
Doe de helft in een spuitzak met een grote stervormige spuitmond.
Bestrijk de taart met de overige slagroom en bestrooi hem met de chocoladekrullen.
Garneer de taart met 16 slagroomtoefjes en de achtergehouden kersen.