Paaskoekjes

- Kneed de bakmix en de boter met je handen tot een kruimelig deeg. Voeg 1 el water (per 30 porties) toe als het deeg te kruimelig blijft. Vorm een deegbal en leg deze verpakt in vershoudfolie 30 min. in de koelkast.
- Verwarm de oven voor op 180 °C. Bestuif het werkblad licht met bloem. Rol het deeg uit met de deegroller tot een lap van ca. 5 mm dik. Steek met een vormpje paaseieren en paashaasjes uit het deeg.
- Leg de koekjes niet te dicht bij elkaar op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak de koekjes in 12-15 min., tot de koekjes lichtbruin kleuren met iets donkerdere randjes. Til het bakpapier met de koekjes van de warme bakplaat en laat minstens 30 min. afkoelen.
- Halveer ondertussen de citroenen. Pers het sap uit de vruchten. Roer een dik basisglazuur van de poedersuiker en 3 el citroensap. Houd ca. 3 el wit glazuur achter en verdeel de rest van het glazuur over 3 bakjes. Maak eerst een roze glazuur met 15 druppels rode kleurstof. Maak het 2de glazuur geel met 10 druppels gele kleurstof. Maak een paars glazuur van 15 druppels rood en 1 druppel blauw.
- Schep elke kleur glazuur in een apart spuitzakje. Versier de afgekoelde koekjes met het glazuur. Begin met de contouren (het buitenste randje) en kleur de koekjes daarna in. Maak streepjes, stippen of de kuikentjes en haasjes van de foto. Bij die laatste 2 kun je de ogen, het neusje en het snaveltje tekenen met de decoratiestiften. Zorg dat de eerste laag glazuur helemaal is opgedroogd voor je de laatste versiering aanbrengt: dat duurt ca. 30 min. Bewaar de koekjes in een luchtdichte bak.