Laarzen van Sinterklaas

Verwarm de oven voor op 200 graden. Doe de honing, suiker, zout, boter, ei, cacao, kaneel en de amandelen in de beslagkom. Roer de ingredienten met een handmixer met gardes door elkaar. Meng de bloem en het bakpoeder, voeg het mengsel geleidelijk aan de andere ingredienten toe en roer alles goed door elkaar. Vervolgens kneed je het honingdeeg nog een keer grondig met je handen op het met bloem bestoven aanrecht. Laat het deeg 1-2 uur afgedekt in de koelkast rusten. Rol het deeg op het met bloem bestoven aanrecht uit tot een dikte van 3 milimeter. Nu maak je een laarssjabloon van karton. Leg deze op het deeg en snijd er laarzen uit. Je kunt de laarzen ook zonder sjabloon direct uit het deeg snijden als je daar meer zin in hebt. Uit het resterende deeg kun je koekjes snijden. Leg de laarzen en de koekjes op het met bakpapier belegde bakblik. Schuif het bakblik in de oven. Laat de gebakken laarzen en koekjes een beetje afkoelen voordat je ze versiert. Roer de poedersuiker en het citroensap door elkaar totdat je een romige massa krijgt. Deze massa kun je met levensmiddelenverf kleuren. Strijk het glazuur met de bakkwast op de laarzen en de koekjes. Ten slotte versier je ze met grofkorrelige suiker, hagelslag of wat jij maar lekker vindt.